Weinig beroepen zijn zo betekenisvol als het vak leerkracht. Als leraar werk je in de frontlinie: je draagt íedere dag bij aan de ontwikkeling van kinderen. Je brengt ze kennis bij, helpt ze ontdekken wie ze zijn en bereidt ze voor op een toekomst als wereldburgers. Toekomstgerichte leraren werken daarbij ook nog eens aan hun eigen ontwikkeling en reflecteren continu op de kwaliteit van hun onderwijs. Wat doen we goed en hoe kan het nog beter?
Het recept om zo’n leraar te worden? Dat bestaat helaas niet. Iedere groep en leerling vraagt namelijk wat anders. En geen dag is hetzelfde als je voor de klas staat. Hoe je een toekomstgerichte leraar wordt, leer je vooral in de praktijk. Bijvoorbeeld door mee te doen aan ons programma ‘Samen Opleiden’. Hieronder vertellen we je waar je precies toe opgeleid wordt.
Hoe ziet het beroepsbeeld van een toekomstgerichte leraar eruit?
In de Noord-Hollandse SamenScholing (NHS) leiden we op tot het beroepsbeeld van een context-bewuste, reflectieve en toekomstgerichte leraar. Dat zijn leraren die elke dag werken aan hun eigen ontwikkeling en continu reflecteren op de kwaliteit van hun onderwijs. Wat doen we goed voor onze leerlingen en hoe kan het nog beter? Het recept om zo’n leraar te worden? Dat bestaat niet. Iedere groep en leerling vraagt namelijk wat anders. Een leraar leert een leven lang.
Toch zijn er wel een aantal kenmerken die context-bewuste en reflectieve leraren gemeen hebben. Welke dat zijn? Dat lees je in het beroepsbeeld van een context-bewuste en reflectieve leraar.
- Je begeleidt kinderen in hun ontwikkeling, stimuleert en inspireert ze. Dat stem je af op hun behoeftes op dit specifieke moment. Dat hangt af van de context: welke leerling(en) heb je voor je? Hoe gaat het met ze? En wat hebben ze nu van jou nodig?
- Daarvoor kun je in een split second beslissingen nemen en goed omgaan met onverwachte gebeurtenissen. Ineens afwijken van de planning omdat je leerlingen dat nodig hebben? Dat is voor jou geen probleem.
- Je brengt leerlingen belangrijke normen en waarden bij. Dat gebeurt vaak op een impliciete manier, tijdens de lessen door.
- Je leert ze om samen te werken en om te gaan met andere kinderen.
- Zelf werk je samen met collega’s en andere onderwijsprofessionals, waarbij jullie elkaars expertise gebruiken en elkaar stimuleren om het beste uit jezelf en het team te halen.
- Je beschikt over ‘onderzoekend vermogen’. Dat houdt in dat je je bewust bent van betekenisvolle momenten en ‘split second-situaties’. Daar reflecteer je op, samen met collega’s. Dat doe je aan de hand van bronnen, de wetenschap en maatschappelijke ontwikkelingen. Zodat je je eigen handelen weer kunt verbeteren. Dit is een continu proces.
- Je hebt een duidelijke visie op onderwijs, weet wat je doet en waarom je iets doet. Je bent dus niet slechts uitvoerder van het onderwijs dat je geeft, maar (mede)ontwikkelaar.
- Je beschikt over didactische kennis, en weet hoe en wanneer je die in moet zetten, zodat kinderen optimaal kunnen leren en ontwikkelen.
- Je denkt kritisch na over je onderwijs en spitst dat toe op je doelgroep. Werk je op een school met NT2-onderwijs? Dat vraagt iets anders van je dan een school met leerlingen die Nederlands als moedertaal hebben. Hetzelfde geldt voor een vrije school, montessori- of jenaplanonderwijs.
- Ook stem je je onderwijs af op de omgeving waarin je werkt: een school in een kwetsbare wijk brengt andere uitdagingen met zich mee dan een school in een welvarende wijk.
- Je speelt in op ontwikkelingen in de maatschappij: of dat nu gaat om de energietransitie, sociale ongelijkheid of kunstmatige intelligentie (denk aan Chat GPT of virtual reality-leervormen). Daarbij denk je na over de toekomst en wat dit voor jouw onderwijs betekent.
- Je kunt op jezelf reflecteren. Je weet wie je bent, wat je sterke en minder sterke punten zijn, en wat voor leraar je wilt worden. Vervolgens ben je ook bereid daaraan te werken.
Klinkt als een uitdaging? Het goede nieuws is: je hoeft dit allemaal niet in één keer te kunnen, als leraar ben je ook zelf een leven lang aan het leren. Dat houdt niet op aan het einde van je pabo-opleiding. Hoe oud je ook bent, je blijft leren van (en over jezelf), je collega’s én je leerlingen.